Rusland en Iran – twee belangrijke geopolitieke spelers in het Midden-Oosten – probeerden een krachtige militaire alliantie op te bouwen rond hun gezamenlijke betrokkenheid in Syrië, waarbij ze het Assad-regime als strategische basis gebruikten. Echter, met de val van het regime viel hun samenwerking uiteen, wat diepe scheuren in hun partnerschap blootlegde en hun gezamenlijke militaire ambities aanzienlijk ondermijnde.

Het doel van Rusland en Iran was om een sterke en strategische alliantie op te bouwen die hun langetermijnbelangen dient. Deze alliantie ging niet alleen over samenwerking, maar over het creëren van een partnerschap dat hun mondiale en regionale invloed vergroot en tegelijkertijd de westerse dominantie tegengaat.
De reden waarom beide landen dit doel wilden bereiken, was dat het hen cruciale voordelen bood op militair, economisch en politiek vlak.

Op militair gebied kreeg Iran toegang tot geavanceerde Russische wapens, training en inlichtingenuitwisseling, wat zijn regionale netwerk van proxy-troepen versterkte. Economisch gezien worden beide landen zwaar getroffen door westerse sancties en zoeken ze naar alternatieve handelsroutes, energiepartnerschappen en financiële systemen om de economische isolatie te verminderen. Politiek gezien bood hun partnerschap diplomatieke steun tegen westerse druk, waardoor ze beter in staat waren om het beleid van de VS en Europa in de regio uit te dagen en als een verenigd front op te treden in internationale organisaties.


Om deze doelen te bereiken, richtten Rusland en Iran zich aanvankelijk op het verdiepen van hun militaire samenwerking, vooral in Syrië, waar beide landen ingrepen om het Assad-regime te ondersteunen. De reden waarom Syrië de basis werd van hun militaire partnerschap, was dat Assads voortbestaan cruciaal was voor het behouden van hun invloed in de regio. Rusland leverde luchtsteun, geavanceerde wapens en strategische militaire coördinatie, terwijl Iran grondtroepen inzette via de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC) en geallieerde milities, waaronder de Libanese groep Hezbollah. De gezamenlijke militaire inspanningen stelden Assad in staat om aanzienlijke gebieden te heroveren, waardoor de machtsbalans in Syrië veranderde.

Bovendien versterkten wapenovereenkomsten hun militaire banden, waarbij Rusland Iran voorzag van raketsystemen en drones. Hun samenwerking beperkte zich echter niet tot het slagveld: de twee landen werkten ook samen op het gebied van inlichtingenuitwisseling en militaire trainingsprogramma's.
De militaire samenwerking tussen Rusland en Iran bleek aanvankelijk effectief, waardoor ze het Assad-regime in stand konden houden en een stevige positie in Syrië konden verwerven. Hun overwinningen leidden echter niet tot langdurige stabiliteit.

Ondanks dat Assad grote delen van het Syrische grondgebied heroverde, bleven opstandige groeperingen actief en bleven externe factoren zoals Turkije en Israël de Iraanse en Russische invloed uitdagen. Bovendien begonnen er structurele zwakheden te ontstaan in hun bredere alliantie. Spanningen ontstonden over strategische verschillen, met name met betrekking tot de ambities van Iran in Syrië en de bredere geopolitieke overwegingen van Rusland. Terwijl Iran probeerde zijn netwerk van proxy-groepen in de regio uit te breiden, wilde Rusland zijn verworvenheden consolideren zonder zijn militaire inzet te veel uit te breiden.

Na de val van het Assad-regime veranderde de situatie drastisch. Dit voorval ontmantelde de primaire basis van hun militaire samenwerking, waardoor zwakheden in hun strategie werden blootgelegd en hun belangen onmiddellijk uiteen begonnen te lopen. Voor Iran was dit verlies bijzonder schadelijk, omdat het zijn regionale netwerk ontwrichtte en zijn vermogen om macht uit te oefenen verzwakte. Dit dwong Iran om zich sterker te richten op het behouden van invloed via proxy-groepen en het verkrijgen van extra wapens om zijn regionale rivalen het hoofd te bieden. Rusland daarentegen had geen enkele prikkel meer om zich verder militair in het Midden-Oosten te engageren, vooral omdat steun aan Iran Moskou geen blijvende invloed meer opleverde. Zonder Syrië is er weinig dat Rusland en Iran militair nog verenigt.


Rusland, dat zich bezighoudt met zijn oorlog in Oekraïne, zoekt dringend bondgenoten om materiële en personele steun te bieden. De grootschalige oorlog heeft zijn troepen uitgeput, waardoor Moskou zich tot partners zoals Noord-Korea wendt, dat soldaten kan leveren. Iran is echter historisch gezien terughoudend geweest om zijn eigen soldaten in te zetten en verkiest proxy-troepen, zelfs in conflicten in het Midden-Oosten die direct van invloed zijn op zijn belangen. Daardoor is Iran een minder betrouwbare militaire partner.

Iran bevindt zich ondertussen in een verzwakte regionale positie na een reeks militaire en strategische nederlagen.

Het verlies van Syrië, de tegenslagen van Hezbollah in Libanon en de afnemende kracht van Hamas in Gaza hebben Iran kwetsbaar gemaakt. Om zijn invloed terug te winnen, heeft Teheran dringend militaire steun nodig om zijn operaties in het Midden-Oosten in stand te houden en uit te breiden. Maar omdat Rusland zijn fysieke machtsbasis in Syrië heeft verloren, heeft het geen enkele prikkel meer om verder in te grijpen in conflicten in het Midden-Oosten, waardoor Iran zonder sterke militaire bondgenoot blijft.

Onlangs hebben Rusland en Iran een nieuw strategisch akkoord ondertekend. Dit akkoord verplicht echter geen van beide partijen om zich militair aan elkaar te binden, wat een nieuwe fase van samenwerking had kunnen inluiden. In plaats daarvan formaliseerde het slechts de samenwerking die ze al hadden. Gezien de drastische verandering in de situatie na de val van het Assad-regime, is hun alliantie grotendeels gereduceerd tot economische en diplomatieke samenwerking.


Al met al toont de transformatie van de Rusland-Iran-alliantie van een militair partnerschap naar een economisch en diplomatiek samenwerkingsverband de kwetsbaarheid van hun samenwerking aan. De val van het Assad-regime legde de beperkingen van hun militaire ambities bloot, waardoor beide landen hun strategieën moesten aanpassen. Zonder Syrië als bindende factor wordt hun alliantie niet langer gedreven door gedeelde militaire doelen, maar door economische noodzaak en geopolitiek pragmatisme. Hoewel ze zich nog steeds tegen westerse invloed kunnen verzetten, wordt hun partnerschap niet langer gekenmerkt door gecoördineerde militaire inspanningen.

Opmerkingen