De Russische interventie in Syrië betekende een cruciaal moment in Moskou’s pogingen om zichzelf opnieuw te positioneren als een mondiale macht. Oorspronkelijk bedoeld om de invloed van de Verenigde Staten in de regio te verzwakken, onthulde deze militaire betrokkenheid zowel de mogelijkheden als de beperkingen van Rusland’s ambities in het Midden-Oosten.
Ruslands primaire doel in Syrië was het verdrijven van de Verenigde Staten en het ondermijnen van hun invloed in het Midden-Oosten, als onderdeel van een bredere strategie om de westerse macht in belangrijke geopolitieke gebieden te bestrijden. Samen met Iran streefde Rusland ernaar om het regime van Bashar al-Assad te beschermen en Syrië te vestigen als een strategisch bruggenhoofd in de Arabische wereld en een toegangspoort tot de Middellandse Zee. Dit zou Rusland positioneren als een dominante regionale macht, de Amerikaanse coalities uitdagen en zijn narratief als tegenwicht tegen de westerse dominantie versterken. Bovendien versterkte de Russische aanwezigheid allianties met regionale partners zoals Iran, waardoor een verenigd front werd gevormd tegen de westerse invloed in een van de meest explosieve regio’s ter wereld.
De reden achter dit streven was dat Rusland, door Assad te steunen, zichzelf kon profileren als een sleutelspeler in de regio, met invloed die verder reikte dan Syrië. Dit stelde Moskou in staat om conflicten te beïnvloeden, bondgenoten te ondersteunen en zich te presenteren als een betrouwbaardere partner dan de VS, die vaak als onvoorspelbaar werd gezien. Daarnaast zorgde het in stand houden van Assad’s regime voor de toegang tot strategische infrastructuur, met name de marinebasis in Tartus, wat Rusland een vaste militaire aanwezigheid in de Middellandse Zee gaf en controle over handelsroutes bood. Succes in Syrië zou bovendien Rusland’s mondiale onderhandelingspositie versterken, waardoor het een centrale rol kon spelen in discussies over stabiliteit in het Midden-Oosten, energiezekerheid en terrorismebestrijding, en zo zijn invloed op de toekomst van de regio kon vergroten.
Rusland probeerde dit doel te bereiken door Assad’s regime met een grootschalige militaire interventie te ondersteunen. Op het hoogtepunt van Rusland’s betrokkenheid in 2017 werden ongeveer 6.000 Russische troepen ingezet, een aantal dat vandaag is toegenomen tot ongeveer 7.000. Daarnaast beschikte Rusland over een aanzienlijk luchtwapen, waaronder meer dan twintig Su-24- en Su-25-bommenwerpers, acht Su-30 jachtbommenwerpers en twaalf Mi-24- en Ka-52-aanvalshelikopters, die tussen 2015 en 2018 meer dan 34.000 gevechtsvluchten uitvoerden. Verder werden geavanceerde wapensystemen zoals Iskander-M ballistische raketten, S-400 luchtafweersystemen en Pantsir- en Tor-systemen ingezet om strategische locaties, vooral de luchtmachtbasis Hmeimim, te beveiligen. Deze strategie, met een nadruk op luchtoverwicht, precisiebombardementen en defensieve maatregelen, was erop gericht om Assad’s positie te versterken, oppositiegroepen te verzwakken en Rusland’s militaire aanwezigheid in de regio te consolideren. Recente satellietbeelden tonen echter een toename van vrachtvluchtactiviteit, wat wijst op voorbereidingen voor gedeeltelijke troepenverplaatsingen of terugtrekkingen.
In tegenstelling tot Rusland’s doelstellingen had de interventie een averechts effect door juist de Amerikaanse betrokkenheid te vergroten in plaats van deze te verminderen. In plaats van zich terug te trekken, breidden de VS hun aanwezigheid uit, steunden ze Koerdische groeperingen en rebellenfracties, en veranderden ze het conflict in een proxy-oorlog die Rusland’s plannen compliceerde. De VS wisten oppositiegroepen te consolideren, waardoor Rusland werd verhinderd om de Amerikaanse invloed te verzwakken. Dit verlengde de oorlog, putte Rusland’s middelen uit en vergrootte de spanningen met zowel lokale als westerse machten. In plaats van de Amerikaanse invloed te verminderen, leidde de Russische strategie tot een intensiever geopolitiek conflict, wat resulteerde in een kostbare en slepende oorlog.
De situatie voor Rusland verslechterde nog verder na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne in 2022, waardoor Moskou zijn aandacht en middelen van Syrië naar het Oost-Europese conflict moest verleggen. Belangrijke militaire eenheden, zoals de Wagner Group, werden overgeplaatst naar Oekraïne, waardoor er in Syrië een tekort aan grondtroepen ontstond. Daarnaast werden Russische generaals die eerder in Syrië leiding gaven, vervangen, wat de operationele coördinatie en effectiviteit verminderde. Dit resulteerde in minder gecoördineerde en minder effectieve militaire operaties in Syrië. Zware wapens zoals tanks, artillerie en luchtafweersystemen werden ook naar Oekraïne verplaatst, wat Rusland’s slagkracht in Syrië verder verzwakte. Maar nog belangrijker was het feit dat Rusland, met naar schatting meer dan 750.000 slachtoffers volgens de Oekraïense generale staf, zijn strijdkrachten ernstig had uitgeput, waardoor de Russische aanwezigheid in Syrië verzwakt raakte en regionale machtsverhoudingen begonnen te verschuiven.
Ruslands uitdagingen in Syrië werden nog verder vergroot door inefficiënties en corruptie binnen het Assad-regime. Het Syrische leger kampte met een gebrek aan moraal, onvoldoende bevoorrading en gebrekkige training, waardoor het sterk afhankelijk was van Russische steun om gebieden onder controle te houden. Russische commandanten, waaronder generaal Valery Gerasimov, erkenden de onmogelijkheid van het Syrische leger om zelfstandig hun grondgebied te verdedigen. Corruptie en wanbeheer binnen de Syrische overheid maakten de situatie nog instabieler, wat een gefragmenteerde en chaotische omgeving creëerde die de uitvoering van militaire operaties verder bemoeilijkte. Hoewel Rusland in eerste instantie hielp om strategische gebieden voor Assad veilig te stellen, benadrukte de afhankelijkheid van externe hulp de grenzen van de Russische interventie, aangezien tekorten aan middelen en interne problemen de effectiviteit van militaire operaties ernstig ondermijnden.
In de laatste fase van het conflict wist de islamistische rebellenbeweging Hayat Tahrir al-Sham Assad’s regime omver te werpen, wat een strategische nederlaag betekende voor Rusland. Poetins terughoudendheid om direct in te grijpen tijdens de meest kritieke fase van Assad’s kwetsbaarheid onderstreepte Rusland’s afnemende capaciteit om zijn strategische bondgenoot te steunen, ondanks het feit dat Moskou zich lange tijd als Assad’s belangrijkste beschermer had gepositioneerd. Deze mislukking toonde de beperkingen van de Russische interventie en de bredere uitdagingen bij het behouden van invloed in Syrië. Waar Rusland aanvankelijk succesvol was in het voorkomen van Assad’s val, slaagde het er uiteindelijk niet in om zijn langetermijndoelstellingen veilig te stellen. Het onvermogen om Assad overeind te houden schaadde Rusland’s geloofwaardigheid en verminderde zijn invloed in de regio, wat een aanzienlijke tegenslag betekende voor Moskou’s strategische ambities in het Midden-Oosten.
Over het geheel genomen stabiliseerde Rusland in eerste instantie Assad’s regime, maar slaagde het er niet in om zijn langetermijndoelen te verwezenlijken. De verschuiving van de focus naar Oekraïne en de inefficiënties binnen het Syrische leger en bestuur brachten de beperkte middelen en invloed van Rusland aan het licht. Het onvermogen om Assad tijdens de eindfase van het conflict te ondersteunen, ondermijnde Rusland’s poging om de Amerikaanse dominantie te betwisten. Deze mislukking benadrukt de grenzen van militaire macht in instabiele regio’s en de risico’s van geopolitieke overextensie.
Opmerkingen